ROK-0404

Id-74badd56-bde5-e911-a2e0-00155d641201
10.2-NEN 9997-1
ROK(13 C)



Eistekst

Bij de toetsing van het opdrijfmechanisme (UPL = UPLift) gelden de volgende bepalingen:

  • Voor de volumieke gewichten van weerstandbiedende blijvende belastingen (beton en/of grond) moeten “representatieve gemiddelde” waarden worden aangehouden.
    Toelichting: zie 1.
  • Bij twijfel over de dichtheid van het (grond)water, moet voor de dichtheid van zout (zee)water worden uitgegaan (10,25 kN/m3).
  • Door waarneming tijdens de bouw (volumieke gewichten en maattoleranties) moet altijd worden nagegaan of de ontwerpuitgangspunten ook daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Indien noodzakelijk moeten compenserende maatregelen worden genomen.
    Toelichting: zie 2.
  • Wrijvingskrachten in (eventuele) glijvlakken mogen niet in rekening worden gebracht.
    Toelichting: zie 3.
  • Bij tunnels moet als belastingsgeval rekening worden gehouden met het tijdelijk verwijderen van een laag grond ter dikte van 0,5 m boven de tunnel. Hierbij hoeft geen rekening te worden gehouden met het tegelijkertijd verwijderen van de laag grond en het in verband met onderhoud verwijderen van asfalt, wegmeubilair en tunneltechnische installaties.


Hierna zijn specifieke bepalingen opgenomen voor de toetsing van het opdrijfmechanisme (UPL) voor achtereenvolgens:

  1. Niet-afgezonken tunnels gefundeerd op staal (ROK-0399),
  2. Afgezonken tunnels gefundeerd op staal (ROK-0391),
  3. Tunnels gefundeerd op (trek)palen (ROK-0499),
  4. Folieconstructies (ROK-0500, ROK-0685 en ROK-0686).

Toelichting

  1. Met “representatieve gemiddelde” waarde wordt een volumiek gewicht bedoeld welke, in relatie tot bijvoorbeeld het volume van een tunnelmoot, als gemiddelde waarde met een grote betrouwbaarheid (> 95%) aanwezig is. Het totale verticale evenwicht van een tunnel wordt niet significant nadelig beïnvloed door een zeer plaatselijk lager volumiek gewicht. Voor beton kan in het ontwerpstadium een variatie van +/- 0,7 kN/m3 worden toegepast. Als richtlijn kan bijvoorbeeld voor gewapend beton worden uitgegaan van een minimaal volumiek gewicht van 24,5 - 0,7 = 23,8 kN/m3.
  2. De voorgeschreven partiële factor gG;stb = 0,9 is bedoeld om onzekerheden af te dekken qua volumieke dichtheden, maattoleranties en rekenonnauwkeurigheden, etc. Aangezien deze factor niet veel ruimte laat voor onzekerheden, is het van belang om de gehanteerde uitgangspunten te toetsen aan gerealiseerde waarden van volumieke gewichten en maattoleranties
  3. Teneinde de verticale vervormingen te beperken, moet voorkomen worden dat het verticale evenwicht afhankelijk is van zich vormende glijvlakken. Bijvoorbeeld bij de aanwezigheid van oren aan een tunnelmoot mag alleen de verticale kolom grond boven het oor in rekening worden gebracht.




Onderliggende eisen



Links

Paragraaf ROKNEN 9997-1
Brondocument
Geotechnisch ontwerp van constructies – Deel 1: Algemene regels.
Objecttype
Tunnel
Thema
Civiel
Periode
Ontwerpfase

ROK vragen

Belastingcombinatie UPL

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 17 aug 2021 om 10:13.