ROK-00913

Id-87d11f4b-82c0-4313-baa9-23660df5510e
Vermoeiing van orthotrope rijvloeren-NEN-EN 1993-2
ROK(13 C)



Eistekst

Randvoorwaarden / minimale eisen orthotrope rijvloeren.

Voor alle in het ontwerp gekozen afmetingen geldt dat middels berekeningen moet worden aangetoond dat het ontwerp qua sterkte en vermoeiing voldoet aan de gestelde eisen. De volgende randvoorwaarden / minimale eisen zijn op de afmetingen/dimensionering van toepassing:

  • Tussengelaste troggen zijn alleen toegestaan bij beweegbare bruggen en alleen als daar een aanleiding voor is vanuit bijvoorbeeld een extreem lage constructiehoogte (of bij vervanging van het val van beweegbare bruggen op nieuwbouwniveau indien het gewicht bij vervanging van het val door een val met doorgestoken troggen te groot wordt).
  • Tussengelaste strips of bulbs zijn niet toegestaan.
  • Maximale trogbreedte aan de bovenzijde 300 mm, maximale h.o.h. afstand troggen twee maal de trogbreedte aan de bovenkant.
  • Maximale h.o.h. afstand bulbs en strippen 300 mm.
  • Bij doorgestoken troggen mag alleen een “copehole” in de dwarsdrager onder de trog worden toegepast indien de dwarsdragers een constructiehoogte (onderflens-dek) hebben van minimaal 1200 mm. Het type copehole moet Haibach zijn (zie ROK-0248).
  • Bij toepassing van de Haibach “copehole” moet de las tussen trogwand en dwarsdrager/kamplaat inclusief de las rondom de “copehole” uitsparing een volledige doorlassing zijn in de vorm van een K-naad met een uitbouw waarbij de ingesloten hoek tussen trog en lasoppervlak 50-60 graden is (en de ingesloten hoek tussen dwarsdrager/kamplaat en lasoppervlak 30-40 graden is).
  • Bij door de dwarsdrager/kamplaat gevoerde troggen welke rondom aan de dwarsdragers zijn gelast moet een volledige doorlassing worden gerealiseerd tussen trog en dwarsdrager/kamplaat in de vorm van een K-naad met uitbouw waarbij de ingesloten hoek tussen trog en lasoppervlak 50-60 graden is (en de ingesloten hoek tussen dwarsdrager/kamplaat en lasoppervlak 30-40 graden is).
  • 325 mm <= troghoogte <= 400 mm.
  • 100 mm <= trogbodembreedte <= 200 mm (trogbodembreedte is breedte gemeten tussen de snijpunten van de buitenzijde van de trogwanden en de buitenzijde van de trogbodem, zie figuur F00913).
  • 6 mm <= trogplaatdikte <= 8 mm.
  • In geval van orthotrope rijvloeren met doorgestoken troggen: Dwarsdragerafstand / trogoverspanning (langs trog gemeten) <= 4000 mm
  • In geval van orthotrope rijvloeren met tussengelaste troggen: Dwarsdragerafstand / trogoverspanning (langs trog gemeten) <= 2250 mm
  • In geval van orthotrope rijvloeren met doorgestoken strips of bulbs: Dwarsdragerafstand / bulb-/stripoverspanning <= 2000 mm
  • t= 12 mm <= dwarsdragerlijfdikte / kamplaatdikte <= 20 mm (noot: waarde 20 mm is richtwaarde maximum en betreft de maximale waarde waarvoor detailcategorieën voor detail 3b, 3c en 3d mogen worden toegepast.
  • passtukken in troggen op minimaal 300 mm afstand van dwarsdragers (1e las passtuk)
  • passtuklengte 300 mm
  • doorkoppelingen in troggen (voorafgaande aan lassen troggen op dek) alleen uit te voeren in 2-zijdige X-naad. Indien dat niet mogelijk is uitvoering conform passtuklas.
  • Indien kamplaten worden toegepast moeten deze in de eindsituatie onderling zijn doorgekoppeld met een inzetstuk met X-naden tussen inzetstuk en kamplaten (en lassen overeenkomstig het ontwerp tussen het dek en het inzetstuk en tussen tussenflens en inzetstuk).

Noot: Bovenstaande randvoorwaarden / minimale eisen gelden voor de situatie zonder de aanvullende stootbelasting van de voegovergang.

Toelichting

Afbeeldingen

Trogafmetingen
[[E861a2e0-743f-eb11-a2f1-00155d641201.png]]

Bovenliggende eisen



Extra informatie


Links

Paragraaf ROKNEN-EN 1993-2
Brondocument
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies – Deel 2: Stalen bruggen
Referentiedocumenten  
Nationale bijlage bij NEN-EN 1993-2
Objecttype
Brug
Thema
Staal
Periode
Ontwerpfase


Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 17 aug 2021 om 10:15.