ROK-0380

Id-b27ae550-bde5-e911-a2e0-00155d641201
6.8-NEN 9997-1
ROK(13 C)



Eistekst

Ad. 1, Variatie beddingsstijfheden
Voor gesegmenteerde tunnels gefundeerd op staal moet, o.a. ter bepaling van tandkrachten, rekening gehouden worden met een variatie in beddingsstijfheden tussen de moten onderling zoals aangegeven in figuur F0380. De variatie geldt dus zowel in langs- als dwarsrichting van de tunnel.

Voor de factor α moet worden aangehouden:
α = 0,9 grindbed
α = 0,75 zandbed bij een niet-afgezonken tunnel
α = 0,5 door onderstroming verkregen zandbed (afgezonken tunnel)

Voor de bepaling van de effecten in langs- en dwarsrichting van de variatie in beddingsstijfheden, moet een berekening worden uitgevoerd waarbij de tunnelconstructie samen met de verende werking van de ondergrond wordt geschematiseerd (bijvoorbeeld verenmodel en/of EEM). Indien een tandconstructie rondom wordt toegepast, moet rekening worden gehouden met het feit dat de tandkrachten nabij stijve hoeken en tussenwanden het grootst zijn.

Toelichting

Uit metingen bij diverse afgezonken tunnels blijkt dat ook na oplevering in de loop der tijd nog significante zettingen kunnen optreden. Een plaatselijke verdubbeling (of zelfs meer) van de zettingen ten opzichte van de bouwfasezettingen kan volgens de uitgevoerde metingen in de loop der tijd optreden. De invloed van deze extra zettingen op de krachtswerking in de tunnel wordt geacht te zijn afgedekt door de gegeven relatieve variaties in de grootte van de beddingsconstanten.

Afbeeldingen

Variatie beddingsstijfheden
[[3815ab2f-f33d-ea11-a2e4-00155d641200.jpg]]

Bovenliggende eisen



Extra informatie


Links

Paragraaf ROKNEN 9997-1
Brondocument
Geotechnisch ontwerp van constructies – Deel 1: Algemene regels.
Objecttype
Tunnel
Thema
Civiel
Periode
Ontwerpfase

ROK vragen

de factoor alpha

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 17 aug 2021 om 09:20.