Eurocode 1: Belastingen op constructies

Deel 1-1: Algemene belastingen – Volumieke gewichten, eigengewicht en opgelegde belastingen voor gebouwen[bewerken]

SysteemeisEistekstEis aan ObjecttypeThema
ROK-0015Tot de blijvende belastingen van tunnels moet bijvoorbeeld ook ballastbeton, zandaanvulling tussen onderwaterbetonvloer en constructievloer, gewicht onderwaterbetonvloer en verankerd vulbeton in graafkamers van caissons worden gerekend.TunnelCiviel
ROK-0016

De belastingen door grond op constructies (bijvoorbeeld ecoducten) moeten zijn beschouwd als blijvende belastingen. In dit kader wordt opgemerkt dat volgens NEN-EN 1991-1-1, 2.1 (2) voor het grondgewicht een bovengrens- en ondergrenswaarde moet worden aangehouden en dat volgens 2.1 (5) rekening moet worden gehouden met veranderingen in vochtgehalte en dikte.

Indien geen informatie beschikbaar is over een eventuele verandering van de dikte gedurende de levensduur, mag worden aangenomen dat de bovengrens voor de dikte van het grondpakket 1,25 maal de gemiddelde dikte van het grondpakket (= bijvoorbeeld de ontwerpwaarde uit ecologische voorwaarden bij ecoducten) bedraagt met een minimum van de gemiddelde dikte vermeerderd met 0,25 meter.

Tevens moet rekening worden gehouden met de grondwaterstand en mogelijke wateraccumulatie op de constructie.

Rekening moet worden gehouden met plaatselijke belastingen door ophoping van grond als gevolg van het aanbrengen van het grondpakket in de uitvoeringsfase op bijvoorbeeld ecoducten.

KunstwerkCiviel
ROK-0017Voor ecoducten en andere constructies die met grond zijn afgedekt, geldt dat met Rijkswaterstaat moet worden overlegd of naast de blijvende belasting ook rekening moet worden gehouden met een opgelegde belasting door voertuigen (brandweer, onderhoudsvoertuigen). Indien hierover geen nadere afspraken zijn gemaakt, moet als verkeerbelasting uit worden gegaan van minimaal het tandemstelstel LM1 met αQ = 0.5 volgens NEN-EN 1991-2.

Rekening moet worden gehouden met plaatselijke belastingen door voertuigen tijdens het aanbrengen van het grondpakket.
KunstwerkCiviel
ROK-0018Voor betonnen bruggen moet in de berekening een asfaltpakket worden aangehouden van ten minste (140 + a) mm.

Voor de maat a geldt:
a = (L-30) / 4 waarbij 0 mm ≤ a ≤ 30 mm

waarin:
a = uitvulling in mm
L = grootste overspanning in m

De maat a wordt enkel in rekening gebracht voor uitvullingen van onvlakheden en zeegafwijkingen. Uitvullingen om andere redenen moeten apart in rekening worden gebracht.
BrugCiviel
ROK-0019Bij toepassing van vloeistofleidingen in/aan/onder/op dekken van kunstwerken moet rekening worden gehouden met het gewicht van een volledig gevulde leiding en het effect ervan op de belasting van de constructie.

Bij toepassing van leidingen en leidingkanalen in holle ruimtes van kunstwerken of dekken van kunstwerken moet rekening worden gehouden met een eventuele lekkage van de leiding en het effect ervan op de belasting van het dek (belasting door vloeistof in deze ruimtes als gevolg van de lekkage).
KunstwerkCiviel
ROK-0020Advies:
Er mag worden uitgegaan van de nominale waarden van het eigen gewicht voor leuningen, veiligheidskeringen, afscheidingen, opstaande randen en andere brugaccessoires.
KunstwerkCiviel
ROK-0021

Statische horizontale belastingen op leuningen en keringen (niet geschikt als voertuigkering) op kunstwerken moeten zijn ontleend aan Bijlage NB.A.

Voor een leuning als tweede kering (achter de voertuigkering) wordt verwezen naar de belastingen volgens ROK paragraaf 5.8, 4.8 (1) - ROK-0074.

Voor windbelasting (inclusief vermoeiing) op leuningen en keringen wordt verwezen naar ROK paragraaf 5.4 - ROK-0026, ROK-0027 en ROK-0028.

Voor overige eisen met betrekkingen tot leuningen en keringen op kunstwerken wordt verwezen naar ROK paragraaf 13.10 - ROK-0464 en ROK-0465.

KunstwerkCiviel
ROK-0022

Voor het gewicht van uitgehard/niet-uitgehard, gewapend/ongewapend normaal beton, licht beton en zwaar beton moet NEN-EN 1991-1-1 tabel A.1 bijlage A worden aangehouden.

Indien de hoeveelheid wapening leidt tot een volumiek gewicht groter dan 25 kN/m3, moet met dit hogere volumieke gewicht rekening gehouden worden.

Voor brugdekken van lichtbeton moet voor de gewichtsklasse LC de maximale waarde voor het volumieke gewicht van de betreffende klasse worden aangehouden.

Voor het gewicht van onderwaterbeton moet als ondergrens een volumiek gewicht γ van 23 kN/m3 worden aangehouden.

KunstwerkCiviel
ROK-0023Voor het gewicht van staal volgens tabel A.4 bijlage A moet de hoogste waarde voor het volumieke gewicht worden aangehouden.KunstwerkCiviel
ROK-0024In afwijking van tabel A.6 in bijlage A moet voor het gewicht van zeer open asfaltbeton en dicht asfaltbeton een volumiek gewicht γ van 23.0 kN/m3 worden aangehouden.KunstwerkCiviel
ROK-00872Indien het asymmetrisch verwijderen van asfalt over de breedte van het rijdek de stabiliteit in ongunstige zin beïnvloedt, moet ook deze situatie in de berekening worden beschouwd.BrugCiviel
ROK-0636Voor stalen bruggen met asfalt of asfalt/ZOAB lagen moet rekening worden gehouden met:
  • Overal moet minimaal de gespecificeerde laagdikte worden bereikt.
  • Voor invloedslijnen tot 20 m moet rekening worden gehouden met 40 mm uitvulling van de asfaltslijtlagen.
  • Voor invloedslijnen vanaf 40 m moet rekening worden gehouden met 25 mm uitvulling.
  • Voor tussenliggende waarden moet lineair worden geïnterpoleerd.
  • Bedoelde uitvulling moet afzonderlijk worden beschouwd op positieve respectievelijk negatieve invloedsvlakken.
  • De fabricage- en montagetoleranties van de brug moeten worden afgestemd op het behalen van bovengenoemde waarden.
BrugCiviel

Deel 1-2: Algemene belastingen – Belasting bij brand[bewerken]

SysteemeisEistekstEis aan ObjecttypeThema
ROK-0025

Voor tunnels geldt dat de delen van de tunnel die belast worden met een brand volgens de koolwaterstofkromme of de RWS-brandkromme moeten voldoen aan de aanvullende eisen die in deze paragraaf van de ROK gesteld worden. Voor die delen die belast worden met een standaardbrandkromme mogen de eisen en tabellen uit de Eurocode voor standaard brand gevolgd worden.

De opgelegde vervorming als gevolg van de temperatuurbelasting tijdens de brand wordt geacht geen invloed te hebben op de sterkte van de constructie tijdens de brand in relatie tot de bezwijktoestand. Dit geldt onder voorwaaarde dat de rotatiecapaciteit volodende is opdat herverdeling d.m.v. plastische scharnieren mogelijk is (zie ook NEN-EN 1992-1-1, 5.6).
Om deze reden hoeft de brandbelasting niet in rekening te worden gebracht bij het bepalen van de krachtswerking.
Dit geldt niet voor constructiedelen die de constructieve integriteit waarborgen waarvan de werking verloren kan gaan bij temperatuurbelasting, zoals stempels in toeritten (knik, pons, etc.). In deze gevallen moeten de gevolgen van temperatuurbelasting wel worden beschouwd.

TunnelCiviel
ROK-0638Figuur 1, NEN-EN 1991-1-2:
M.b.t. het fenomeen afspatten van beton zijn er geen voorspellende rekenmethodieken voorhanden. De brandwerendheid van een constructie en het bestand zijn van die constructie tegen afspatten moet zijn aangetoond conform RTD 1030 Richtlijn brandwerende constructies.
TunnelCiviel
ROK-07522.3 Ontwerpbrand (1):
Een brandcompartiment beslaat in het geval van het gesloten deel van een tunnel de gehele tunnelbuis. In het geval van een naar boven open constructie behoort het gedeelte tussen de zijwaartse begrenzingen tot een brandcompartiment.
TunnelCiviel
ROK-0753

2.3 Ontwerpbrand (3):
Voor het gesloten deel van een tunnel is de tunnelbrandkromme (RWS-brandkromme) conform NEN-EN 1991-1-2/NB, 3.2.4 van toepassing.

Voor naar boven open constructies is de koolwaterstofkromme conform NEN-EN 1991-1-2, 3.2.3 van toepassing.

TunnelCiviel
ROK-07542.4 Thermische berekening (4):
De ontwerpbrand conform art. 3.2.3 respectievelijk 3.2.4 (NB) is van toepassing. Een afkoelfase hoeft niet te zijn meegenomen. Bij de bepaling van temperatuur-indringing in het beton (door berekening of beproeving) moet met het na-ijl effect rekening worden gehouden.
TunnelCiviel
ROK-07552.5 Mechanische berekening (2):
Brandwerendheid moet zijn getoetst aan tijd én sterkte én temperatuur.
M.b.t. de tijd moet voor tfi,requ 120 minuten worden gekozen waarbij Efi,d,t / Rfi,d,t < 1,0 moet zijn. Daarnaast moeten de temperatuureisen voldoen aan de aanvullingen op NEN-EN 1992-1-2, 4 (ROK-0767 t/m ROK-0775).
TunnelCiviel
ROK-0756

3.1 Algemene regels:
De temperatuurindringing in de constructie moet als volgt worden bepaald:
1) door het uitvoeren van brandproeven, of
2) door middel van met behulp van daadwerkelijke brandproeven gevalideerde software.

TunnelCiviel
ROK-07573.2 Nominale temperatuur-tijdkrommen
Voor die delen van tunnels die bij een voertuigbrand belast kunnen worden door brand geldt gedurende 120 minuten de RWS-brandkromme (NEN-EN 1991-1-2/NB, 3.2.4) voor het gesloten deel en de koolwaterstofkromme (Hydrocarbon) (NEN-EN 1991-1-2, 3.2.3) voor het niet-gesloten deel (toeritten). Voor die delen van tunnels die bij een voertuigbrand niet belast kunnen worden door een koolwaterstof brand geldt de standaardbrandkromme (NEN-EN 1991-1-2, 3.2.1).

Op delen aan de buitenzijde van de tunnel die niet aan brand blootgesteld kunnen worden omdat ze permanent afgedekt zijn door water of grond hoeft geen brandbelasting in rekening gebracht te worden. Ook voor sommige installaties in de tunnel en makkelijk vervangbare onderdelen in de toeritten van de tunnel kan een uitzondering gemaakt worden.

TunnelCiviel
ROK-07583.3 Natuurlijke-brandmodellen
De methodiek als beschreven in paragraaf 3.3 mag niet worden gehanteerd.
TunnelCiviel
ROK-07594.1 Algemeen (1) en (4)
Voor constructiedelen die de constructieve integriteit waarborgen en waarvan de werking verloren kan gaan bij temperatuurbelasting, zoals stempels in toeritten (knik, pons, etc.) is het noodzakelijk om de gevolgen van brand op de constructie in rekening te brengen.
TunnelCiviel
ROK-07604.3.2 Vereenvoudigde regels en 4.3.3 Belastingsniveau mogen niet worden gehanteerd.TunnelCiviel
ROK-0761Bijlagen A, B, C, D, E, F en G mogen niet worden gehanteerdTunnelCiviel

Deel 1-3: Algemene belastingen – Sneeuwbelasting[bewerken]

Aanvullingen op NEN-EN 1991-1-3 + NB.

SysteemeisEistekstEis aan ObjecttypeThema
ROK-00884Belasting door sneeuw behoeft niet in rekening te worden gebracht op rijdekken. In alle andere gevallen moet rekening worden gehouden met een sk van 0,7 kN/m2. ψ0 = 0; ψ1 = 0; ψ2 = 0.Brug

Deel 1-4: Algemene belastingen – Windbelasting[bewerken]

Aanvullingen op NEN-EN 1991-1-4 + NB.


Deel 1-5: Algemene belastingen – Thermische belasting[bewerken]

Aanvullingen op NEN-EN 1991-1-5 + NB.


Deel 1-6: Algemene belastingen – Belastingen tijdens uitvoering[bewerken]

Aanvullingen op NEN-EN 1991-1-6 + NB.


Deel 1-7: Algemene belastingen – Buitengewone belastingen: stootbelastingen en ontploffingen[bewerken]

Aanvullingen op NEN-EN 1991-1-7 + NB.


Deel 2: Verkeersbelasting op bruggen[bewerken]

Aanvullingen op NEN-EN 1991-2 + NB.


Specifieke belastingen op tunnels[bewerken]

Geen aanvullingen.

Specifieke belastingen op natte kunstwerken[bewerken]

Specifieke belastingen op beweegbare bruggen[bewerken]

Specifieke belastingen op geluidschermen[bewerken]

Specifieke belastingen op verkeerskundige draagconstructies[bewerken]

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 10 apr 2021 om 09:20.