ROK-0069

Id-52702915-bde5-e911-a2e0-00155d641201 /
Versie door WikiSysop (overleg | bijdragen) op 17 aug 2021 om 10:09
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
4.7.1 (1)P-NEN-EN 1991-2
ROK(13 C)



Eistekst

Er moet worden gerekend op de mogelijkheid van een verkeersongeval op het brugdek als buitengewone belasting. Verondersteld moet worden dat de buitenste wielen van het zwaarste tandemstelsel (2Q,1k zoals gedefinieerd in 4.3.2) op de rand van het brugdek staan, ongeacht de aanwezigheid van een geleideconstructie. De verkeersbelasting op de rest van de brug is gelijk aan de representatieve waarde van de verkeersbelasting volgens 4.3.2, verminderd met het tandemstelsel dat op de rand staat.

Toelichting

  • Als rand van het brugdek geldt in dit verband de buitenkant van de (prefab)randconstructie. Het bovenstaande geldt dus ook voor vrijliggende voet- en rijwielpaden bij bruggen voor wegverkeer.
  • Constructies waarbij zich het kritisch zijn van de “sterkte van de rand” kan voordoen zijn over het algemeen constructies waarvan het dek (of delen van het dek) in de hoofdraagrichting niet als plaat maar als enkele ligger werkt.

Voorbeelden:

  1. het overstek van een kokerligger, waar, bij “bezwijken van het overstek” ofwel het overstek als deel van de drukzone van de totale ligger wegvalt- ofwel de bijdrage van het in het overstek liggende voorspanstaal en betonstaal wegvalt voor het draagvermogen van de totale ligger- ofwel een combinatie van beide;
  2. een tuibrug met hoofdliggers onder de rand;
  3. een tuibrug waar rijden op de “rand”, zonder dat de tui op zich wordt aangereden, bezwijken van de tui tot gevolg heeft.







Links

Paragraaf ROKNEN-EN 1991-2
Brondocument
Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 2: Verkeersbelasting op bruggen
Referentiedocumenten  
Nationale bijlage bij NEN-EN 1991-2
Objecttype
Brug
Thema
Civiel
Periode
Ontwerpfase


Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 17 aug 2021 om 10:09.