ROK-0654

Id-ad6e6793-f630-4812-a40c-22080a71efd2 /
Versie door WikiSysop (overleg | bijdragen) op 17 aug 2021 om 10:20
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
(1.6) Aanvaren van verende constructies-TAW Leidraad (2003)
ROK(13 C)



Eistekst

Nadere aspecten ontwerp verende constructie op aanvaarenergie
Verende constructies zoals beschermpalen, remming- en geleidewerken moeten zodanig worden berekend dat aan de onderstaande aspecten wordt voldaan:

  • De stootbelasting van de schepen grijpt aan tussen de Maatgevende Lage Waterstanden Scheepvaart (MLWS) en de waarde conform RVW 2020 tabel 39.
  • Voor de stootbelasting geldt de partiële belastingsfactor γb= 1,0.
  • Bij toepassing van staal geldt de materiaalfactor op de vloeispanning γm= 1,4 in UGT; conform NEN-EN 1990*.
  • In geval van aanwezigheid van bodembescherming moet rekening worden gehouden met opsluiting (beperking van de verplaatsing) van de verende constructie, tenzij de benodigde bewegingsvrijheid wordt geborgd.
  • Cohesieve grondlagen moeten met ongedraineerde sterktewaarden worden gemodelleerd.
  • De rekenwaardes van de grondeigenschappen moeten worden afgeleid conform CUR Rapport 166.
  • Bij een stootbelasting op de constructie moet de verende constructie de totale belasting op nemen middels elastische vervorming (constructie + grond); plastische vervorming is dus niet toegestaan.
  • De corrosie moet berekend worden conform ROK paragraaf 7.14, waarbij de constructie moet voldoen aan de in ROK-0485 gestelde eisen aan het begin en einde van de levensduur.
  • Indien staal wordt toegepast, moet er een toets plaats vinden op lokale welving en plooi van de verende constructie.

Toelichting

* Met deze rekenwijze wordt de onzekerheid in de sterkte, de belasting en de modelschematisering verdisconteerd in de materiaalsterkte van de constructie.

Hout: indien hout als materiaal wordt toegepast, moet in het project de methodiek voor het verkrijgen van de rekenwaarde van de materiaalsterkte zijn voorgeschreven.

Scheefstand: een blijvende scheefstand van 1% kan eventueel worden toegestaan.



Bovenliggende eisen




Links

Paragraaf ROKAanvaren van verende constructies-TAW Leidraad (2003)
Brondocument
TAW Leidraad Kunstwerken mei 2003, Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Referentiedocumenten  
Id-07020b80-c3e5-e911-a2e0-00155d641201
,
Recommendations of the Committee for Waterfront Structures Harbours and Waterways EAU 2012, 11. Auflage
Objecttype
Nat kunstwerk
Thema
Waterbouw
Periode
Ontwerpfase


De eigenschap “Voorkeurslabel” (als paginatype) met de invoerwaarde “Nadere aspecten ontwerp verende constructie op aanvaarenergieVerende constructies zoals beschermpalen, remming- en geleidewerken moeten zodanig worden berekend dat aan de onderstaande aspecten wordt voldaan: De stootbelasting van de schepen grijpt aan tussen de Maatgevende Lage Waterstanden Scheepvaart (MLWS) en de waarde conform RVW 2020 tabel 39. Voor de stootbelasting geldt de partiële belastingsfactor γb= 1,0. Bij toepassing van staal geldt de materiaalfactor op de vloeispanning γm= 1,4 in UGT; conform NEN-EN 1990*. In geval van aanwezigheid van bodembescherming moet rekening worden gehouden met opsluiting (beperking van de verplaatsing) van de verende constructie, tenzij de benodigde bewegingsvrijheid wordt geborgd. Cohesieve grondlagen moeten met ongedraineerde sterktewaarden worden gemodelleerd. De rekenwaardes van de grondeigenschappen moeten worden afgeleid conform CUR Rapport 166. Bij een stootbelasting op de constructie moet de verende constructie de totale belasting op nemen middels elastische vervorming (constructie + grond); plastische vervorming is dus niet toegestaan. De corrosie moet berekend worden conform ROK paragraaf 7.14, waarbij de constructie moet voldoen aan de in ROK-0485 gestelde eisen aan het begin en einde van de levensduur. Indien staal wordt toegepast, moet er een toets plaats vinden op lokale welving en plooi van de verende constructie.” bevat ongeldige tekens of is onvolledig en kan daarom onverwachte resultaten veroorzaken tijdens een opvraag- of annotatieproces.


Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 23 apr 2024 om 19:51.