ROK-0734

Id-d6a075f7-9563-4f59-a67c-bc49ba71dad6 /
Versie door WikiSysop (overleg | bijdragen) op 21 dec 2021 om 19:33
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
7.3-NEN-EN 1992-1-1
ROK(13 C)



Eistekst

Voor de constructievloer op onderwaterbeton en overige situaties (zoals bijvoorbeeld later gestorte wanden op een vloer)

Adiabaat: volgens opgave betonleverancier
Soortelijke massa: ρ = 2400 kg/m3
Dwarscontractiecoëfficiënt: ν = 0,2
Thermische uitzettingscoëfficiënt: α = 1,2 x 10-5 1/K
Warmtegeleidingscoëfficiënt:
λ = 4,0 W/(m K) voor t = 0 dagen
λ = 2,6 W/(m K) voor t = 28 dagen
Warmteconvectiecoëfficiënt:







constructievloer op onderwaterbeton:
α con = 17,6 W/(m2 K), bovenkant, windsnelheid (v) is 3,0 m/s
α con = 5,6 W/(m2 K), onder- en zijkant, windsnelheid (v) is 0 m/s
wand op vloer:
α con = 17,6 W/(m2 K), zijkant, bovenkant, windsnelheid (v) is 3,0 m/s
Soortelijke warmte: c = 1,1 kJ/(kg K)
Krimp (m.u.v. autogene krimp) : niet meenemen omdat:
1. Plastische krimp kan door een goede nabehandeling voorkomen worden.
2. Chemische krimp nauwelijks uitwendige vormverandering tot gevolg heeft.
3. Spanningen ten gevolge van uitdrogingskrimp langzaam in de tijd optreden en daardoor zullen wegrelaxeren.

Voor constructies waarbij de hoeveelheid in het werk gestort beton 5000 m3 of meer bedraagt, moet de grootte van de autogene krimp bekend c.q. bepaald zijn. In het kader van de bepaling van de kans op scheurvorming moeten de bepaalde waarden voor de autogene krimp in rekening worden gebracht.

Toelichting

Voor 2011 (ROK 1.0) werd vaak aangenomen dat autogene krimp geen significante rol speelt bij water-cement factoren groter dan 0,4. Uit ervaring en onderzoek is
echter gebleken dat bij het gebruik van CEM III ook bij water-cement factoren van 0,5 de grootte van de autogene krimp significant kan zijn. De in NEN-EN 1992-1-1,
3.1.4 (6) gegeven formules voor de bepaling van de grootte van de autogene krimp zijn volgens recent onderzoek geschikt bij gebruik van CEM I, maar onderschatten
de grootte van de autogene krimp bij CEM III echter significant. Door de niet te verwaarlozen autogene krimp wordt, bij gebruik van CEM III, de kans op
scheurvorming bij verhinderde temperatuurvervormingen als gevolg van het hydratatieproces significant vergroot. Gezien het voorgaande is het noodzakelijk het
verschijnsel autogene krimp in de koelberekeningen mee te nemen. Daartoe moet de grootte van de autogene krimp door middel van beproeving op het betreffende
betonmengsel worden bepaald.



Bovenliggende eisen




Links


Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 21 dec 2021 om 19:33.