ROK-0768

Id-e2271868-2c7d-4068-bbc5-3cba6d0de03b /
Versie door WikiSysop (overleg | bijdragen) op 17 aug 2021 om 10:26
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
4-NEN-EN 1992-1-2
ROK(13 C)



Eistekst

Voor het gesloten deel van tunnels gelegen onder open water en niet zijnde een geboorde tunnel gelden de volgende temperatuureisen:

  1. Bescherming wapening aan de brandzijde:
    De wapening benodigd voor de opname van snedekrachten in de constructie (dak, wanden en vloer) mag geen hogere temperatuur bereiken dan 250 °C. Voor koud vervormd (cw) voorspanstaal geldt een eis van 150 °C en voor veredeld (q & t) voorspanstaal geldt een eis van 75 °C. De naamgeving is volgens NEN-EN 1992-1-2.
  2. Bescherming beton aan de brandzijde:
    • 2a. Beton drukzone; voor de onderzijde van het gehele dak en de bovenste meter van de wanden geldt dat het beton geen hogere temperatuur mag bereiken dan 380 °C. Voor de overige delen van de wanden, die permanent in de beton drukzone liggen, moet in de berekeningen de constructiehoogte worden verminderd met het gedeelte van het beton dat een hogere temperatuur dan 380 °C bereikt.
    • 2b. Beton buigtrekzone; het beton van wanden in de buigtrekzone mag geen hogere temperatuur bereiken dan 380 °C.

Toelichting

Bij het gesloten deel van tunnels onder open water wordt, vanwege het risico op lekkage en de beperkte reparatiemogelijkheden (met name vanwege scheurvorming in de hoeken aan de buitenzijde als gevolg van vergrote inklemmingsmomenten tijdens de brand), de maximum temperatuur voor het beton begrensd tot 380 °C, onafhankelijk van de dekking op de wapening.

Bij verkeerstunnels is doorgaans de verhouding van de overspanning tot de hoogte van de verkeerskoker zodanig dat aan de binnenzijde van de zijwanden geen constructieve trekwapening noodzakelijk is. In dat geval is de eis onder 2b niet relevant voor de zijwanden. Bij relatief kleine overspanningen, zoals bijvoorbeeld bij spoortunnels, kan dit anders zijn, waardoor voor dit type tunnels hitte werende bekleding over de gehele hoogte van de zijwanden noodzakelijk is.

Het in rekening brengen van gedesintegreerd beton (> 380 °C) op de sterkte van de constructie moet, voordat reparatie van het gedesintegreerde beton heeft plaatsgevonden, op de UGT worden betrokken, waarbij niet ingeleverd mag worden op de bij de constructieklasse behorende betrouwbaarheidsindex.

Gezien de gangbare dikteafmetingen wordt ervan uit gegaan dat de temperatuur van de wapening aan de buitenzijde geen probleem vormt. Veelal zal bij het aanwezig zijn van een dikke laag ballastbeton op de constructievloer, de brandbelasting op de constructievloer zeer gering zijn. Bij constructies zonder ballastlaag moet ook aandacht geschonken worden aan de effecten van een brandbelasting op de constructievloer. Bij de aanwezigheid van asfalt direct op de constructievloer mag de isolerende werking van de asfalt in rekening gebracht worden en moet daadwerkelijk worden aangetoond of dit al of niet voldoende isolerend vermogen geeft bij de brandbelasting.



Bovenliggende eisen




Links


Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 17 aug 2021 om 10:26.