Id-651ed42b-6f24-4ba9-8f37-7b0f33dcddc9: verschil tussen versies
Id-651ed42b-6f24-4ba9-8f37-7b0f33dcddc9 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{#element: |Elementtype=Systeemeis |Label (nl)=5.2.2-NEN-EN 206 + NEN 8005 |Definitie (nl)=Indien niet aan SYS-0176 wordt voldaan, dan moet de specifieke geschikth...') |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 2: | Regel 2: | ||
|Elementtype=Systeemeis | |Elementtype=Systeemeis | ||
|Label (nl)=5.2.2-NEN-EN 206 + NEN 8005 | |Label (nl)=5.2.2-NEN-EN 206 + NEN 8005 | ||
|Definitie (nl)=Indien niet aan | |Definitie (nl)=Indien niet aan ROK-0176 wordt voldaan, dan moet de specifieke geschiktheid van het cement of de bindmiddelcombinatie aangetoond worden conform CUR-Aanbeveling 48, respectievelijk conform BRL 1802. De volgende aanvullingen zijn van toepassing:<ul> <li>Prestaties moeten gelijkwaardig of beter zijn dan het referentiebeton, voor alle te onderzoeken aspecten conform CUR-Aanbeveling 48, voor de in het betreffende project vereiste milieuklassen.</li> <li>Er moet gebruik gemaakt worden van één referentiebeton, dat is vervaardigd met een CEM III/B cement met een portlandcementklinker gehalte groter dan 25% (m/m). Indien dit cementtype niet toereikend is voor de beoogde betonsterkteklasse, moet gebruik gemaakt worden van CEM III/A met een portlandcementklinker gehalte kleiner dan 50%.</li> <li>Indien voor het betreffende constructieonderdeel van toepassing, moet tevens de gelijkwaardigheid van relevante aspecten die niet genoemd worden in CUR-Aanbeveling 48 aangetoond worden, zoals constructieve eigenschappen en bestandheid tegen aantasting. In niet limitatieve zin geldt dit voor aspecten zoals de grootte van de (autogene) krimp, water-indringing en de eis dat de kwaliteit van het betonoppervlak conform NEN-EN 12390-8, d.m.v. voldoende lange nabehandeling, gelijkwaardig is aan die van het referentiebeton. Indien delen van de betonconstructie kunnen uitdrogen en daarna ( al dan niet) wisselend) aan dooizouten of zeewater worden blootgesteld moet dit aspect worden meegenomen in het onderzoek. Voor de aspecten water-indringing en kwaliteit van het betonoppervlak betreft het de referentiekwaliteit te behalen in het werk.</li></ul> | ||
|Bronlabel=NEN-EN 206 + NEN 8005 | |Bronlabel=NEN-EN 206 + NEN 8005 | ||
|Lid van=Id-8060a6db-15e5-e911-a2e0-00155d641201 | |Lid van=Id-8060a6db-15e5-e911-a2e0-00155d641201 | ||
Regel 9: | Regel 9: | ||
|Referentie=Id-72d21f6e-c3e5-e911-a2e0-00155d641201, Id-04440386-c3e5-e911-a2e0-00155d641201, Id-8e7c1a74-c3e5-e911-a2e0-00155d641201 | |Referentie=Id-72d21f6e-c3e5-e911-a2e0-00155d641201, Id-04440386-c3e5-e911-a2e0-00155d641201, Id-8e7c1a74-c3e5-e911-a2e0-00155d641201 | ||
|Thema=Id-b94a4693-8d07-ea11-a2e2-00155d641201 | |Thema=Id-b94a4693-8d07-ea11-a2e2-00155d641201 | ||
|Toelichting (nl)=Het achterliggende uitgangspunt is hierbij dat het gedrag van de constructie uiteindelijk minimaal gelijkwaardig | |Toelichting (nl)=Het achterliggende uitgangspunt is hierbij dat het gedrag van de constructie uiteindelijk minimaal gelijkwaardig moet zijn aan het gedrag wanneer de constructie met referentiebeton zou zijn uitgevoerd.<p>Daartoe moet per aspect j de toetsingsgrootheid Tj groter zijn dan de in Tabel 2 van CUR-Aanbeveling 48 gegeven grenswaarden.</p> | ||
|Eis aan Objecttype=Id-90645ae0-04ec-e911-a2e1-00155d641201 | |Eis aan Objecttype=Id-90645ae0-04ec-e911-a2e1-00155d641201 | ||
|Bron=Id-219bf7b4-c2e5-e911-a2e0-00155d641201 | |Bron=Id-219bf7b4-c2e5-e911-a2e0-00155d641201 |
Versie van 29 jun 2021 12:37
Eistekst
Indien niet aan ROK-0176 wordt voldaan, dan moet de specifieke geschiktheid van het cement of de bindmiddelcombinatie aangetoond worden conform CUR-Aanbeveling 48, respectievelijk conform BRL 1802. De volgende aanvullingen zijn van toepassing:
- Prestaties moeten gelijkwaardig of beter zijn dan het referentiebeton, voor alle te onderzoeken aspecten conform CUR-Aanbeveling 48, voor de in het betreffende project vereiste milieuklassen.
- Er moet gebruik gemaakt worden van één referentiebeton, dat is vervaardigd met een CEM III/B cement met een portlandcementklinker gehalte groter dan 25% (m/m). Indien dit cementtype niet toereikend is voor de beoogde betonsterkteklasse, moet gebruik gemaakt worden van CEM III/A met een portlandcementklinker gehalte kleiner dan 50%.
- Indien voor het betreffende constructieonderdeel van toepassing, moet tevens de gelijkwaardigheid van relevante aspecten die niet genoemd worden in CUR-Aanbeveling 48 aangetoond worden, zoals constructieve eigenschappen en bestandheid tegen aantasting. In niet limitatieve zin geldt dit voor aspecten zoals de grootte van de (autogene) krimp, water-indringing en de eis dat de kwaliteit van het betonoppervlak conform NEN-EN 12390-8, d.m.v. voldoende lange nabehandeling, gelijkwaardig is aan die van het referentiebeton. Indien delen van de betonconstructie kunnen uitdrogen en daarna ( al dan niet) wisselend) aan dooizouten of zeewater worden blootgesteld moet dit aspect worden meegenomen in het onderzoek. Voor de aspecten water-indringing en kwaliteit van het betonoppervlak betreft het de referentiekwaliteit te behalen in het werk.
Toelichting
Daartoe moet per aspect j de toetsingsgrootheid Tj groter zijn dan de in Tabel 2 van CUR-Aanbeveling 48 gegeven grenswaarden.
Links
De eigenschap “Voorkeurslabel” (als paginatype) met de invoerwaarde “Indien niet aan ROK-0176 wordt voldaan, dan moet de specifieke geschiktheid van het cement of de bindmiddelcombinatie aangetoond worden conform CUR-Aanbeveling 48, respectievelijk conform BRL 1802. De volgende aanvullingen zijn van toepassing: Prestaties moeten gelijkwaardig of beter zijn dan het referentiebeton, voor alle te onderzoeken aspecten conform CUR-Aanbeveling 48, voor de in het betreffende project vereiste milieuklassen. Er moet gebruik gemaakt worden van één referentiebeton, dat is vervaardigd met een CEM III/B cement met een portlandcementklinker gehalte groter dan 25% (m/m). Indien dit cementtype niet toereikend is voor de beoogde betonsterkteklasse, moet gebruik gemaakt worden van CEM III/A met een portlandcementklinker gehalte kleiner dan 50%. Indien voor het betreffende constructieonderdeel van toepassing, moet tevens de gelijkwaardigheid van relevante aspecten die niet genoemd worden in CUR-Aanbeveling 48 aangetoond worden, zoals constructieve eigenschappen en bestandheid tegen aantasting. In niet limitatieve zin geldt dit voor aspecten zoals de grootte van de (autogene) krimp, water-indringing en de eis dat de kwaliteit van het betonoppervlak conform NEN-EN 12390-8, d.m.v. voldoende lange nabehandeling, gelijkwaardig is aan die van het referentiebeton. Indien delen van de betonconstructie kunnen uitdrogen en daarna ( al dan niet) wisselend) aan dooizouten of zeewater worden blootgesteld moet dit aspect worden meegenomen in het onderzoek. Voor de aspecten water-indringing en kwaliteit van het betonoppervlak betreft het de referentiekwaliteit te behalen in het werk.” bevat ongeldige tekens of is onvolledig en kan daarom onverwachte resultaten veroorzaken tijdens een opvraag- of annotatieproces.
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 29 jun 2021 om 12:37.