ROK-0642
Id-651ed42b-6f24-4ba9-8f37-7b0f33dcddc9 /
Eistekst
Indien niet aan SYS-0176 wordt voldaan, dan moet de specifieke geschiktheid van het cement of de bindmiddelcombinatie aangetoond worden conform CUR Aanbeveling 48, respectievelijk conform BRL1802. De volgende aanvullingen zijn van toepassing:
- Prestaties moeten gelijkwaardig of beter zijn dan het referentiebeton, voor alle te onderzoeken aspecten conform CUR Aanbeveling 48, voor de in het betreffende project vereiste milieuklassen.
- Er moet gebruik gemaakt worden van één referentiebeton, dat is vervaardigd met een CEMIII/B cement met een portlandcementklinker gehalte groter dan 25% (m/m). Indien dit cementtype niet toereikend is voor de beoogde betonsterkteklasse, dient gebruik gemaakt te worden van CEMIII/A met een portlandcementklinker gehalte kleiner dan 50%.
- Indien voor het betreffende constructieonderdeel van toepassing, moet tevens de gelijkwaardigheid van relevante aspecten die niet genoemd worden in CUR Aanbeveling 48 aangetoond worden, zoals constructieve eigenschappen en bestandheid tegen aantasting. In niet limitatieve zin geldt dit voor aspecten zoals de grootte van de (autogene) krimp, water-indringing en de eis dat de kwaliteit van het betonoppervlak conform NEN-EN 12390-8, d.m.v. voldoende lange nabehandeling, gelijkwaardig is aan die van het referentiebeton. Indien delen van de betonconstructie kunnen uitdrogen en daarna ( al dan niet) wisselend) aan dooizouten of zeewater worden blootgesteld moet dit aspect worden meegenomen in het onderzoek. Voor de aspecten water-indringing en kwaliteit van het betonoppervlak betreft het de referentiekwaliteit te behalen in het werk.
Toelichting
Daartoe dient per aspect j de toetsingsgrootheid Tj groter te zijn dan de in Tabel 2 van CUR Aanbeveling 48 gegeven grenswaarden.
Links
De eigenschap “Voorkeurslabel” (als paginatype) met de invoerwaarde “Indien niet aan SYS-0176 wordt voldaan, dan moet de specifieke geschiktheid van het cement of de bindmiddelcombinatie aangetoond worden conform CUR Aanbeveling 48, respectievelijk conform BRL1802. De volgende aanvullingen zijn van toepassing: Prestaties moeten gelijkwaardig of beter zijn dan het referentiebeton, voor alle te onderzoeken aspecten conform CUR Aanbeveling 48, voor de in het betreffende project vereiste milieuklassen. Er moet gebruik gemaakt worden van één referentiebeton, dat is vervaardigd met een CEMIII/B cement met een portlandcementklinker gehalte groter dan 25% (m/m). Indien dit cementtype niet toereikend is voor de beoogde betonsterkteklasse, dient gebruik gemaakt te worden van CEMIII/A met een portlandcementklinker gehalte kleiner dan 50%. Indien voor het betreffende constructieonderdeel van toepassing, moet tevens de gelijkwaardigheid van relevante aspecten die niet genoemd worden in CUR Aanbeveling 48 aangetoond worden, zoals constructieve eigenschappen en bestandheid tegen aantasting. In niet limitatieve zin geldt dit voor aspecten zoals de grootte van de (autogene) krimp, water-indringing en de eis dat de kwaliteit van het betonoppervlak conform NEN-EN 12390-8, d.m.v. voldoende lange nabehandeling, gelijkwaardig is aan die van het referentiebeton. Indien delen van de betonconstructie kunnen uitdrogen en daarna ( al dan niet) wisselend) aan dooizouten of zeewater worden blootgesteld moet dit aspect worden meegenomen in het onderzoek. Voor de aspecten water-indringing en kwaliteit van het betonoppervlak betreft het de referentiekwaliteit te behalen in het werk.” bevat ongeldige tekens of is onvolledig en kan daarom onverwachte resultaten veroorzaken tijdens een opvraag- of annotatieproces.
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 10 jun 2021 om 11:21.