ROK: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
<categorytree mode="categories" showcount="on" depth="0">ROK</categorytree> | <categorytree mode="categories" showcount="on" depth="0">ROK</categorytree> | ||
{{:Toepassingsgebied ROK}} | |||
{{:Overzicht normatieve verwijzingen}} | |||
{{:Aanvullingen op de Eurocodes en overige ontwerprichtlijnen}} | |||
{{:Eurocode 0: Grondslagen van het constructief ontwerp}} | |||
* [[Eurocode 1: Belastingen op constructies]] | * [[Eurocode 1: Belastingen op constructies]] | ||
* [[Eurocode 2: Ontwerp en berekening betonconstructies]] | * [[Eurocode 2: Ontwerp en berekening betonconstructies]] |
Versie van 1 jul 2021 12:26
Inleiding[bewerken]
De Richtlijnen Ontwerp Kunstwerken (ROK) is een Kader binnen de Werkwijzer RWS. Het is een verzameling van generieke eisen waaraan het ontwerp en de uitvoering van een nieuw te bouwen kunstwerk moet voldoen. Daarmee zijn het (ontwerprand)voorwaarden die gesteld worden aan de uit te voeren verificaties (modellering met controleberekening of keuringen). De ROK is ook van toepassing voor nieuwe onderdelen van bestaande kunstwerken, wanneer deze onderdelen worden vervangen, of voor verbredingen wanneer kunstwerken worden uitgebreid.
Het ontwerpen van kunstwerken is een creatief proces dat in alle vrijheid plaats moet vinden. Het product wat hierbij ontstaat, moet echter wel betrouwbaar, duurzaam en functioneel zijn. Om dit aan te tonen zijn eisen en randvoorwaarden nodig. Het overgrote deel van deze eisen is opgenomen in de Eurocodes met bijbehorende Nationale Bijlagen. In aanvulling hierop heeft RWS nog een aantal specifieke eisen, omdat de Eurocode eisen niet streng genoeg zijn, of omdat ze niet voorkomen in de Eurocodes en Nationale Bijlagen. Ook bieden de Eurocodes en Nationale Bijlagen soms keuzemogelijkheden die via deze ROK worden ingevuld.
De ROK beoogt alle richtlijnen te omvatten voor alle type kunstwerken die in paragrafen 1.4 en 1.5 zijn gedefinieerd. Voor de ordening van de eisen is de structuur van de Eurocode gevolgd.
De Eurocodes met Nationale Bijlagen bevatten de eisen voor Constructieve Veiligheid en Duurzaamheid. Er zijn geen Eurocode delen beschikbaar voor de kunstwerkcategorieën tunnels, natte kunstwerken, beweegbare bruggen, geluidsschermen en verkeerskundige draagconstructies. Hoewel veel van de constructie-onderdelen van deze kunstwerken berekend kunnen worden met de Eurocodes, zijn er specifieke grondslagen, belastingen en materiaaleisen nodig om betrouwbare kunstwerken te realiseren. Hierin is voorzien door in de ROK specifieke eisen op te nemen per categorie.
In deze ROK zijn als aanvulling op de Eurocodes ook andere richtlijnen genoemd, zoals CUR-rapporten, CROW-richtlijnen, en dergelijke en eigen RWS-richtlijnen. De RWS-richtlijnen zijn in het laatste hoofdstuk genoemd. Deze richtlijnen moeten worden toegepast bij het ontwerpen van kunstwerken, maar gaan over andere zaken dan de constructieve veiligheid en de duurzaamheid van de hoofddraagconstructie. Omdat het voor het ontwerpproces nuttig is, bevat de ROK soms ook handreikingen en Best Practices.
In de ROK gaat het over het ontwerp van de kunstwerken, met eventuele mechanische uitrustingen, en niet over het ontwerp van de afmetingen die vanuit functionele eisen nodig zijn. Ook het ontwerp van installaties, die toegevoegd moeten worden vanwege de functionele eisen, zijn geen onderwerp van deze ROK.
Het is niet toegestaan om gebruik te maken van alternatieve ontwerp- en berekeningsregels, verschillend van de regels zoals in deze ROK gegeven zijn. Ontheffing hierop dient voor de start van het ontwerp verkregen te worden via de beheercommissie van de ROK. Beoordeling zal plaatsvinden op basis van de aangeleverde onderbouwing voor de afwijking en de aantoning dat de alternatieve regels ten minste gelijkwaardig zijn wat betreft de constructieve veiligheid, bruikbaarheid en duurzaamheid, die zou mogen worden verwacht bij gebruikmaking van de ROK.
De ROK is als contractdocument alleen digitaal als pdf-versie verkrijgbaar. De ROK 2.0 is ook digitaal ter informatie te raadplegen via https://rok-rws.wikixl.nl (in ontwikkeling).
De beheercommissie van de ROK heeft gemerkt dat de ROK ook buiten Rijkswaterstaat als contractdocument wordt voorgeschreven. De ROK is bedoeld om projectoverstijgende keuzes van Rijkswaterstaat vast te leggen, onder andere op het gebied van het vereiste veiligheidsniveau, de mate van robuustheid, vereiste ontwerplevensduur, etc. Dit kan aanleiding zijn om deze ROK niet buiten Rijkswaterstaat te gebruiken of in ieder geval enige voorzichtigheid te betrachten met het overnemen van Rijkswaterstaatspecifieke eisen.
Doelstelling[bewerken]
Met de ROK wil Rijkswaterstaat, als deskundig opdrachtgever, eenduidige richtlijnen aangeven voor het ontwerpen van al zijn nieuw te bouwen kunstwerken.
Wijzigingenbeheer[bewerken]
De gebruikers van de ROK kunnen vragen of wijzigingsvoorstellen over de ROK insturen naar het contactformulier.
Wijzigingen van de ROK worden uitgebracht in de vorm van wijzigingsbladen of van een nieuwe versie. Deze wijzigingen worden door de beheercommissie van de ROK vastgesteld.
Definitie kunstwerkcategorieën[bewerken]
De Eurocodes onderscheiden drie categorieën:
- Gebouwen
- Bruggen
- Overige constructies
Veel typen kunstwerken van RWS worden niet genoemd in de Eurocodes. In de ROK zijn daarom de volgende 6 categorieën benoemd:
- Brug
- Tunnel
- Nat kunstwerk
- Beweegbare brug
- Geluidsscherm
- Verkeerskundige draagconstructie
De categorieën Gebouwen en Overige constructies worden niet beschouwd als ‘kunstwerken van RWS’ en komen daarom niet voor in de ROK. De categorie 'Brug' is synoniem aan Eurocode categorie Bruggen.
De algemene definities van de categorieën zijn opgenomen in tabel 1-1. In de praktijk kunnen ook mengvormen van categorieën voorkomen. In dat geval zijn voor de verschillende kunstwerkdelen/elementen de corresponderende ROK-bepalingen van toepassing. Bijvoorbeeld in het geval dat een tunneldak door verkeer wordt belast, moeten voor het betreffende gedeelte de regels voor 'Tunnel' (bijvoorbeeld voor brandveiligheid) en 'Brug' (bijvoorbeeld t.b.v. verkeersbelasting) worden gehanteerd.
Kunstwerksoorten en –benamingen[bewerken]
Kunstwerken van RWS hebben diverse benamingen. Soms zijn er verschillende benamingen voor hetzelfde type kunstwerk. In tabel 1-2 is aangegeven in welke categorie de verschillende kunstwerken moeten worden ingedeeld.
Tabel 1-2: Indeling van kunstwerken in ROK categorieën
Kunstwerknaam | Algemene definitie | ROK Categorie |
---|---|---|
Aanbrug | Brugdeel dat aansluit op de hoofdoverspanning. | Brug |
Boogbrug | Zie ook onder kunstwerknaam “Brug”. Brug waarbij de hoofddraagconstructie bestaat uit een belaste boog waarop het brugdek steunt door middel van kolommen, of waarbij het brugdek aan de boog is opgehangen door middel van hangers of trekstangen. | Brug |
Brug (vast) | Kunstwerk over een waterweg, watergang of waterloop, bestaande uit een brugdek gesteund door pijlers en/of landhoofden. | Brug |
Duiker(brug) | Kunstwerk voor de waterhuishouding, bestaande uit een kokervormige constructie aangebracht onder een weg of spoorweg of in een dam. | Brug |
Ecoduct | Wildwissel in de vorm van een viaduct voor passages van dieren over een weg of spoorweg. | Brug |
Fly-over | Kunstwerk in de vorm van een viaduct dat deel uitmaakt van een verkeersbaan en waarmee een verkeerstroom over twee of meer ongelijkvloerse verkeersstromen wordt geleid. | Brug |
Hangbrug | Zie ook onder kunstwerknaam “Brug”. Brug waarvan het brugdek door kabels of staven is opgehangen aan een of meer draagkabels. | Brug |
Overkluizing | In de grond of aardebaan aangebrachte plaatconstructie ter bescherming van leidingen. | Brug |
Tuibrug | Zie ook onder kunstwerknaam “Brug”. Brug die wordt gedragen door een aantal tuien. | Brug |
Vakwerkbrug | Zie ook onder kunstwerknaam “Brug”. Brug waarvan de hoofddraagconstructie is opgebouwd als een vakwerkligger. | Brug |
Viaduct | Kunstwerk over een weg, spoorweg of terreinverdieping, bestaande uit een dek gesteund door pijlers en landhoofden. | Brug |
Kunstwerknaam | Algemene definitie | ROK Categorie |
---|---|---|
(Half) verdiepte ligging | Weg onder maaiveldniveau (o.a. bakconstructie, folieconstructies, weg tussen keerwanden of damwanden, etc.). | Tunnel |
Afzinktunnel | Tunnel bestaande uit geprefabriceerde elementen, die in drijvende toestand worden verplaatst en in een vooraf gebaggerde sleuf worden afgezonken. | Tunnel |
Aquaduct | Kunstwerk waarmee een watergang door een bakvormige constructie over een weg, een spoorweg, een andere watergang, een leiding of een terrein wordt geleid. | Tunnel |
Boortunnel | Ondergrondse tunnel die wordt samengesteld achter een boorinstallatie waarmee de grond aan de kop van de installatie wordt verwijderd. | Tunnel |
Ecotunnel | Wildwissel in de vorm van een tunnel voor passages van dieren onder een weg of spoorweg. | Tunnel |
Fietstunnel | Tunnel voor passage van fietsers onder een weg of spoorweg. Passage ligt onder (grond)waterniveau. | Tunnel |
Folieconstructie | Een folieconstructie is een kunstwerk waarbij in een ontgraving door middel van een folie een kunstmatige bodemafsluiting wordt gerealiseerd, die ten behoeve van de blijvende situatie in overeenstemming met de evenwichtstoestand wordt aangeaard. De folie is hierin een dun, membraanvormig vloeistofdicht constructie-element. Het begrip membraanvormig wil zeggen, dat de folie zich in twee dimensies uitstrekt en geen noemenswaardige buigstijfheid bezit. | Tunnel |
Onderdoorgang | Kruising van (spoor)wegen waarbij de onderdoorgaande (spoor)weg ligt onder maaiveldniveau. | Tunnel |
Open tunnelbak | Open bakconstructie welke onder maaiveld ligt. | Tunnel |
Trektunnel | Tunnel die buiten het werk wordt samengesteld en door het uitoefenen van duw- of trekkrachten op zijn plaats wordt gebracht. De trektunnel ligt boven (grond-)waterniveau. | Tunnel |
Tunnel (algemeen) | Kokervormig kunstwerk onder een of meer wegen, spoorwegen, waterwegen en/of andere hindernissen, als ondergrondse doorgang voor verkeer, leidingen of dieren. | Tunnel |
Veetunnel | Tunnel voor passage van vee onder een weg of spoorweg. Passage ligt onder (grond)waterniveau. | Tunnel |
Wildtunnel / Faunatunnel / Veetunnel / Fietstunnel | Tunnel voor passages van kleine dieren, vee of fietsers onder een weg of spoorweg. Passage ligt boven (grond-)waterniveau. | Tunnel |
Kunstwerknaam | Algemene definitie | ROK Categorie |
---|---|---|
Gemaal | Kunstwerk of installatie dat water transporteert door verpomping of op te schroeven. | Nat kunstwerk |
Haven | Natuurlijke of aangelegde veilige ligplaats voor schepen die beschutting biedt tegen wind en golven. | Nat kunstwerk |
Kade | Afscheiding van land en water met als doel bescherming van de oever, door middel van bijvoorbeeld beschoeiing, metselwerk of beton. Een kade kan daarnaast ook de functie hebben om schepen aan te leggen. | Nat kunstwerk |
Riolering | Stelsel van constructies en installaties bestemd voor de inzameling, het transport en de tijdelijke berging van afval/hemelwater. | Nat kunstwerk |
Schutsluis | Kunstwerk met een beweegbare waterkering, dat de verbinding vormt tussen twee waterwegen. | Nat kunstwerk |
Sifon | Duiker die een ander water kruist, waarbij de bovenkant van de duiker onder de kruisende waterbodem ligt. | Nat kunstwerk |
Spuisluis | Uitwateringssluis om een overvloed aan water op het binnenwater gereguleerd naar een lager gelegen buitenwater te laten afvloeien. Tevens dient de spuisluis voor het keren van buitenwater. | Nat kunstwerk |
Stormvloedkering | Waterbouwkundige constructie die verhindert dat water bij stormvloed of springtij de monding van een rivier instroomt en stroomopwaarts tot overstromingen leidt. | Nat kunstwerk |
Stuw | Vaste of beweegbare waterkering voor het stuwen van water tot een gewenst peil. | Nat kunstwerk |
Waterregulerings-werk | Vaste overlaat of inlaat die voorziet in een vrije afvoer of aanvoer van water wanneer een bepaald peil wordt bereikt. | Nat kunstwerk |
Kunstwerknaam | Algemene definitie | ROK Categorie |
---|---|---|
Aanleginrichting | Het gedeelte van een aanleginrichting dat als brug wordt gebruikt, moet als beweegbare brug worden beschouwd. De rest valt onder de categorie Nat kunstwerk. | Beweegbare brug |
Basculebrug | Zie ook onder “Beweegbare brug”. Beweegbare brug waarbij val en staartstuk in elkaars verlengde liggen en het geheel draait om een vaste horizontale as. | Beweegbare brug |
Brug (beweegbaar) | Zie ook onder kunstwerknaam “Brug”. Gedeelte van een brug dat voor het kruisende verkeer geopend kan worden inclusief de daarvoor benodigde bewegingswerken. | Beweegbare brug |
Draaibrug | Zie ook onder “Beweegbare brug”. Om een verticale as draaibare brug. | Beweegbare brug |
Hefbrug | Zie ook onder “Beweegbare brug”. Beweegbare brug waarbij een brugdeel rechtstandig verticaal langs heftorens wordt bewogen. | Beweegbare brug |
Ophaalbrug | Zie ook onder “Beweegbare brug”. Beweegbare brug waarbij het val over de volle breedte draaiend om horizontale assen opengaat met behulp van de balans met contragewicht, die is opgelegd op de hameistijlen of hameipoort en met het val is verbonden door hangstaven. | Beweegbare brug |
Kunstwerknaam | Algemene definitie | ROK Categorie |
---|---|---|
Fijnstofscherm | Scherm langs wegen om de luchtkwaliteit van de omgeving te verbeteren. | Geluidsscherm |
Geluidsscherm (algemeen) | Scherm langs wegen om het verkeerslawaai voor de omgeving te verminderen. | Geluidsscherm |
Luchtscherm | Scherm langs wegen om de luchtkwaliteit van de omgeving te verbeteren. | Geluidsscherm |
Veiligheidsscherm | Scherm op kunstwerk voor de veiligheid van het onderdoorgaande verkeer (stenengooiers). | Geluidsscherm |
Kunstwerknaam | Algemene definitie | ROK Categorie |
---|---|---|
Portaal | Een kolom (staander) in elke berm, met daarop of daartussen een ligger. | Verkeerskundige draagconstructie |
Uithouder | Een constructie waarbij een kolom (staander) in de berm is geplaatst, waaraan één of 2 armen zijn bevestigd. De arm is samengesteld uit profielen. De arm wordt ook wel uitlegger genoemd. | Verkeerskundige draagconstructie |
In de ROK worden normen, rapporten, richtlijnen en dergelijke genoemd zonder de actuele versies aan te duiden. In de hierna opgenomen overzichten worden hun officiële naam, versienummer en jaar van uitgifte vastgelegd.
Toelichting: Het overzicht is niet bedoeld als complete lijst van documenten die voor het ontwerp van belang zijn. De ontwerper is verantwoordelijk voor het hanteren van relevante normen, richtlijnen, etcetera bij het ontwerp.
NEN normen[bewerken]
Tabel 2-3: Eurocode delen
Tabel 2-4: Overige normen
CUR aanbevelingen en rapporten[bewerken]
Tabel 2-5: CUR aanbevelingen en rapporten
CROW richtlijnen[bewerken]
Tabel 2-6: CROW richtlijnen
Eigen RWS richtlijnen[bewerken]
De eigen richtlijnen van RWS zijn op de volgende website te downloaden:
https://www.rijkswaterstaat.nl/zakelijk/werken-aan-infrastructuur/bouwrichtlijnen-infrastructuur/
Tabel 2-7: Eigen RWS richtlijnen
Overige richtlijnen en documenten[bewerken]
Onderzoeksrapporten en literatuur[bewerken]
Van toepassing zijnde richtlijnen en hun rangorde[bewerken]
De in deze ROK genoemde Eurocode delen met bijbehorende Nationale Bijlagen (NB’s) zijn bindend van toepassing op alle zes kunstwerkcategorieën van Rijkswaterstaat, inclusief de normen waarnaar in de Eurocodes wordt doorverwezen en de in deze ROK genoemde aanvullingen op de Eurocodes. Ook bindend van toepassing zijn alle overige normen, richtlijnen en documenten die in deze ROK worden genoemd, inclusief de aanvullingen hierop. Alle in of via de hiervoor genoemde normen aangeroepen documenten zijn tevens bindend van toepassing.
Alle te ontwerpen kunstwerken moeten minimaal voldoen aan het bouwbesluit en de aanvullingen daarbovenop vanuit de ROK. Daar ten behoeve geldt bij een (onderlinge) tegenstrijdigheid de volgende rangorde:
- Eisen uit het contract
- ROK bepalingen
- Eigen RWS richtlijnen
- Eurocodes +NB's, NEN-normen, CUR- en CROW-documenten.
Bij tegenstrijdigheden tussen bindende documenten die vallen onder dezelfde rangorde, gaat het meest recente document boven het document van een vroegere datum.
Leeswijzer[bewerken]
Per eis worden aanvullingen gegeven op de bestaande normen. Indien een aanvulling direct van toepassing is op een artikel van een norm, dan is het betreffende artikelnummer boven de eistekst vermeld. In de overige gevallen zal boven de eistekst het onderwerp van de eis worden aangegeven. In de tabellen van eisteksten worden verder de volgende velden gebruikt, zie ook onderstaande voorbeeldtabel van een eis.
- Eisnummer: Unieke codering van de eis (ROK-xxxx), die gebruikt kan worden voor (specifieke) verwijzingen. (Let op. Dit zijn automatisch gegenereerde nummers. Als eisen vervallen, dan vervalt ook het eisnummer. Nieuwe eisen krijgen een nieuw eisnummer. Hierdoor blijven de eisen ook in de toekomst traceerbaar. Dit maakt echter ook dat er geen eenduidige (oplopende) volgordelijkheid is in de eisen van de ROK.)
- Eistekst: De eis waar aan moet worden voldaan.
- Objecttype: Het kunstwerktype waar deze eis voor geldt. Standaard staat hier ‘kunstwerk’ en is deze eis generiek van toepassing. Als hier andere objecttypen staan is deze eis alleen geldig voor de aangegeven typen kunstwerken. Zie ook paragraaf 1.4 en 1.5.
- Onderliggende eis: Als de eis zelf een (hoofd)eis is met onderliggende subeisen, dan is hier de betreffende relatie ingevuld.
- Bovenliggende eis: Als de eis een subeis is van een andere (hoofd)eis, dan is hier de betreffende relatie ingevuld.
- V&V methode: Verificatie en Validatie methode. Indien deze ingevuld is, moet de voorgeschreven methode worden gebruikt om aan te tonen dat aan de betreffende eis wordt voldaan.
- V&V criterium: Verificatie en Validatie criterium. Indien deze ingevuld is, geldt het beschreven criterium voor de betreffende V&V methode.
- Toelichting: Betreft een toelichting op de eistekst met als doel om te verduidelijken en mogelijke discussie/verwarring/veel voorkomende fouten (valkuilen) te voorkomen.
Eisnummer | Artikelnummer van een norm / onderwerp | Objecttype |
Eistekst | (eistekst) | |
V&V methode | (Verificatie en validatie methode) | |
V&V criterium | (Verificatie en validatie methode) | |
Onderl. eis | Onderliggende eis(en), verwezen via eisnummer | |
Bovenl. eis | Bovenliggende eis, verwezen via eisnummer | |
Toelichting | (toelichting) |
In de eistekst zelf kan gebruik gemaakt worden van de volgende termen:
- Advies: een handreiking die niet bindend wordt opgelegd.
- Verificatie: een methode om aan te tonen dat aan het Eurocode artikel wordt voldaan.
Toepassing voor bruggen[bewerken]
Aanvullingen op NEN-EN 1990 + NB.
Systeemeis | Eisnaam | Eistekst | Toelichting | Eis aan Objecttype | Sortering |
---|---|---|---|---|---|
ROK-0001 | A2.1 (1)-NEN-EN 1990 | Aan bruggen mogen geen leidingen voor transport van brandbare, explosieve of agressieve vloeistoffen of gassen worden bevestigd. | Brug | 10 | |
ROK-00887 | A2.1 (1)-NEN-EN 1990 | Opstallen onder bruggen moeten brandwerende voorzieningen bevatten. | De uiteindelijke beslissing voor het aanbrengen van een opstal onder een brug is aan de beheerder van het object. Voorbeeld: betonnen bruggen moeten brandwerende voorzieningen bevatten om afspatten van beton van RWS-objecten bij brand te voorkomen. | Brug | 20 |
ROK-0002 | A2.1 (1)-NEN-EN 1990 | Voor vervangbare onderdelen als bijvoorbeeld opleggingen, voegovergangen en (geluid)schermen zijn in de ROK of in de betreffende RTD afwijkende ontwerplevensduren voorgeschreven. | Brug | 30 | |
ROK-0003 | A2.2.1-NEN-EN 1990 | In aanvulling op NEN-EN 1990 + NB geldt: (8) Voor bruggen waarover zowel wegverkeer als spoorwegverkeer wordt afgewikkeld moet voor de bruikbaarheidsgrenstoestand en uiterste grenstoestand worden uitgegaan van het gelijktijdig voorkomen van extreme wegverkeers- en spoorwegverkeersbelastingen. Bij de toetsing op vermoeiing moet met gelijktijdigheid van voorkomen van wegverkeers- en spoorwegverkeersbelastingen rekening zijn gehouden. | Brug | 40 | |
ROK-0004 | A2.3.2-NEN-EN 1990 | Aardbeving moet worden beschouwd voor bruggen (bekende bijzondere belasting). De aardbevingsbelasting bestaat uit een gebiedsafhankelijk horizontale versnelling en een verticale versnelling volgens de ROK bepalingen bij NEN-EN 1998-1 - ROK-0407. Alleen bruggen in gevolgklasse 3 hoeven op aardbevingen te worden ontworpen. | Brug | 50 | |
ROK-0005 | A2.4.1 (2)-NEN-EN 1990 | Voor bruikbaarheidseisen en –criteria wordt tevens verwezen naar A2.4.2(3). | Brug | 60 | |
ROK-0006 | A2.4.2 (3)-NEN-EN 1990 | Toetsing aan het profiel van vrije ruimte van de onderdoorgaande rijbaan of vaarweg moet worden uitgevoerd uitgaande van de frequente waarde van de verkeersbelasting. Windbelasting en thermische belastingen hoeven voor die toets niet te worden beschouwd. Eventuele tijdsafhankelijke vervormingen (beton) moeten in rekening worden gebracht. Bij betonnen bruggen voor wegverkeer moet in verband met het voorkomen van trillingshinder de elastische doorbuiging ten gevolg van de frequente waarde van de verkeersbelasting voldoen aan: Uel ≤ L / 1000 voor L ≤ 3 m | Voor trillingseisen bij voetgangersbruggen geldt NEN-EN 1990, A.2.4.3. | Brug | 70 |
ROK-0811 | A2.4.2 (3)-NEN-EN 1990 | In brugdekken mogen geen dilatatievoegen in langsrichting toegepast worden in de rijweg. | Met “langsrichting” wordt de rijrichting aangeduid. | Brug | 80 |
ROK-0007 | B.3.1-NEN-EN 1990 | Bruggen van Rijkswaterstaat moeten worden ingedeeld in gevolgklasse 3. | De meeste wegen in het beheer van Rijkswaterstaat zijn hoofdwegen en de meeste vaarwegen in het beheer van Rijkswaterstaat zijn hoofdvaarwegen (zie de Nationale Omgevingsvisie voor een overzicht van de hoofdwegen en hoofdvaarwegen die bedoeld worden). Daarom is CC3 voorgeschreven. Voor bepaalde bruggen die niet in of over hoofdwegen of hoofdvaarwegen liggen is een indeling in CC3 te hoog, omdat de gevolgen voor bezwijken of het slecht functioneren beperkter zijn dan voor CC3 is aangegeven in tabel B1. Voor deze gevallen kan in het contract CC2 zijn voorgeschreven. | Brug | 90 |
Toepassing voor tunnels[bewerken]
Aanvullingen op NEN-EN 1990 + NB.
Systeemeis | Eisnaam | Eistekst | Toelichting | Eis aan Objecttype | Sortering |
---|---|---|---|---|---|
ROK-0008 | 1.1 (1)-NEN-EN 1990 | Voor specifieke ontwerpaspecten in verband met tunnelveiligheid wordt verwezen naar de Landelijke Tunnelstandaard (LTS). | Sinds mei 2006 is in Nederland een wet- en regelgeving met betrekking tot tunnelveiligheid van kracht geworden, o.a. de Wet Aanvullende Regels Veiligheid Wegtunnels (Warvw), het Besluit Aanvullende Regels Veiligheid Wegtunnels (Barvw) en de Regeling Aanvullende Regels Veiligheid Wegtunnels (Rarvw). Bij de aanleg- en onderhoudsprojecten van tunnels < 250m en overige “tunnelachtige objecten” van Rijkswaterstaat, die niet onder het regime van de Warvw en de Landelijke Tunnelstandaard (LTS) vallen, is het ‘Kader veiligheidsvoorzieningen verdiepte wegen, korte overkappingen en gedeeltelijk gesloten constructies, versie 1.2’ van toepassing. | Tunnel | 10 |
ROK-0009 | 1.4 (5)-NEN-EN 1990 | Advies: Voor tunnels is het toegelaten om gebruik te maken van alternatieve ontwerp- en berekeningsregels, verschillend van de regels zoals in deze ROK gegeven zijn, op voorwaarde dat is aangetoond dat de alternatieve regels overeenstemmen met de van belang zijnde beginselen en ten minste gelijkwaardig zijn wat betreft de constructieve veiligheid, bruikbaarheid en duurzaamheid, die zou mogen worden verwacht bij gebruikmaking van de ROK. Dit moet voor de start van het ontwerp afgestemd worden met de beheercommissie van de ROK (ROK-info@rws.nl). | Het hier geformuleerde gelijkwaardigheidsbeginsel is analoog aan hetgeen voor de Eurocodes is vermeld in NEN-EN 1990, 1.4 (5). Het is hier expliciet aangehaald, omdat bepalingen in de ROK voor tunnels grotendeels niet als zodanig zijn opgenomen in de Eurocodes. | Tunnel | 20 |
ROK-0010 | 2.3 (1)-NEN-EN 1990 | Voor tunnels gelden ten minste de volgende ontwerplevensduren:
| Met “essentiële onderdelen” worden onderdelen bedoeld waardoor bij falen de constructieve veiligheid, gebruiksveiligheid of beschikbaarheid van de tunnel in gevaar kan komen. Een voorbeeld is een Omega-profiel bij afgezonken tunnels en aquaducten, omdat dit profiel de definitieve dichting gedurende de levensduur van de tunnel moet verzorgen. De ontwerpfilosofie hierbij is dat Gina en pneumatische profielen in ontwerptechnische zin slechts tijdelijk hoeven te functioneren, dat wil zeggen tot het aanbrengen en testen van de definitieve afdichting in de vorm van een Omega-profiel. De eis voor vervangbare onderdelen van beton is hoger gesteld dan onderdelen anders dan van beton, omdat, ten opzichte van bijvoorbeeld staal, de eis van 50 jaar tegen relatief geringe kosten gerealiseerd kan worden. Hittewerende en akoestische bekleding, inclusief bevestiging, wordt geacht een ontwerplevensduur van minimaal 25 jaar te bezitten. | Tunnel | 30 |
ROK-0632 | 2.3 (1)-NEN-EN 1990 | Het gestelde in NEN-EN 1992-1-1, 4.1 (5) is, in relatie tot de toepassing van corrosiebestendig materiaal, alleen van toepassing voor zover het essentiële onderdelen betreft. | Met “essentiële onderdelen” worden onderdelen bedoeld waardoor bij falen de constructieve veiligheid, gebruiksveiligheid of beschikbaarheid van de tunnel in gevaar kan komen. Zie ook ROK-0010. In NEN-EN 1992-1-1, 4.1 (5), wordt vereist dat aan de buitenlucht blootgestelde metalen bevestigingsmiddelen die inspecteerbaar en vervangbaar zijn, moeten zijn voorzien van een beschermende bekleding. In andere gevallen behoren ze te bestaan uit een corrosiebestendig materiaal. | Tunnel | 40 |
ROK-0011 | A.1.3.1-NEN-EN 1990 | Voor de γ- en ξ-waarden moeten de waarden voor gebouwen worden aangehouden, zoals opgenomen in NEN-EN 1990/NB, A.1.3.1. In de onderliggende eisen zijn de waarden voor gevolgklasse 2 en 3 overgenomen met aanvullingen voor de belasting door (grond)water. Voor de belastingsfactoren voor verkeersbelasting wordt verwezen naar NEN-EN 1990/NB, A.2.3.1. | Tunnel | 50 | |
ROK-0633 | A.1.3.1-NEN-EN 1990 | Voor de belastingsfactoren voor gevolgklasse 2 en 3 wordt verwezen naar tabellen T0633-1 en T0633-2. | Tunnel | 60 | |
ROK-0635 | A.1.3.1-NEN-EN 1990 | De belasting door (grond)water moet in principe als blijvende belasting worden beschouwd. Voor vergelijking 6.10b geldt echter dat het variabele deel van de (grond)waterdruk, d.w.z. het verschil tussen de hoogste en de laagste waterstand, moet worden beschouwd als:
Indien de waterstand fysiek wordt beperkt, bijvoorbeeld doordat het water de tunnel instroomt of als een dijk overstroomt, mag de hoogste grondwaterstand worden afgetopt. | Voor laagfrequente metingen is de meestal gehanteerde definitie voor Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) en Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG), gebaseerd op 2 metingen per maand (24 per jaar) in de periode van 1 april tot en met 31 maart (hydrologisch jaar) en gedurende een periode van ten minste 8 jaar, het gemiddelde van de 3 laagste respectievelijk hoogste metingen per jaar over de totale periode van 8 jaar. Voor hoogfrequente metingen (b.v. 1 maal per uur) moet hierop een variatie worden aangebracht, waarbij de Representatieve Hoogste Grondwaterstand (RHG) en de Representatieve Laagste Grondwaterstand (RLG) als volgt kunnen worden bepaald: de RHG is de 90% grenswaarde van de meetreeks en de RLG de 10% grenswaarde van de meetreeks. De meetperiode moet minimaal 1 jaar bedragen; bij voorkeur meer. In beide gevallen mogen gedurende de meetperiode geen ingrepen hebben plaats gevonden die de (grond)waterstanden wijzigen. Omdat in de situatie onder punt 2 door middel van een statistische analyse extreme (grond)waterstanden vastgesteld worden met een zeer kleine overschrijdingskans, kan met een lagere belastingsfactor worden volstaan ten opzichte van de situatie onder punt 1, waarbij de (grond)waterstanden bijvoorbeeld alleen worden ontleend aan een beperkte reeks historische peildata. De gegeven waarde voor γ Gj,sup is een ondergrenswaarde, bepaald door de noodzakelijke modelfactor γ Sd als onderdeel van γ Gj,sup ; zie verder ook NEN‑EN 1990, Tabel A.1.2(B), OPMERKING 4. | Tunnel | 70 |
ROK-0634 | A.1.3.1-NEN-EN 1990 | Bij de bepaling van de hoogste (grond)waterstand moet rekening worden gehouden met mogelijke trendwijzigingen gedurende de ontwerplevensduur van de constructie (bijvoorbeeld waterwinning, peilwijziging, wijziging peilbeheer van rivier/beek, wijziging waterstanden als gevolg van klimaatveranderingen). Hieraan moet, indien noodzakelijk, een hydrologisch en/of geohydrologisch model ten grondslag te liggen. | Welke trendwijzigingen in rekening moeten worden gebracht, is afhankelijk van de lokale omstandigheden en moet in overleg met Rijkswaterstaat en bijvoorbeeld waterschappen worden vastgesteld. Opgemerkt wordt dat trendwijzigingen voor de bouwfase over het algemeen niet van belang zijn. | Tunnel | 80 |
ROK-0012 | B.3.1-NEN-EN 1990 | Tunnels in en onder hoofdwegen en onder hoofdvaarwegen moeten worden ingedeeld in gevolgklasse 3. | Tunnel | 90 |
Toepassing voor natte kunstwerken[bewerken]
Aanvullingen op NEN-EN 1990 + NB.
Systeemeis | Eisnaam | Eistekst | Eis aan Objecttype | Sortering |
---|---|---|---|---|
ROK-0424 | Algemeen-NEN-EN 1990 | Natte kunstwerken moeten voldoen aan de eisen in NEN-EN 1990 + NB en de aanvullingen in de ROK. De constructie moet als een brug worden beschouwd. Het verlangde constructieve veiligheidsniveau voor natte kunstwerken moet voldoen aan betrouwbaarheidsklasse RC 3 (gevolgklasse CC3), bij een referentieperiode van 100 jaar. Overige bepalingen voor natte kunstwerken ten aanzien van NEN-EN 1990 zijn voor de overzichtelijkheid opgenomen bij de belastingen in paragraaf 5.10. | Nat kunstwerk | 1 |
Toepassing voor beweegbare bruggen[bewerken]
Aanvullingen op NEN-EN 1990 + NB.
Systeemeis | Eisnaam | Eistekst | Toelichting | Eis aan Objecttype | Sortering |
---|---|---|---|---|---|
ROK-0735 | Algemeen-NEN-EN 1990 | Beweegbare bruggen moeten voldoen aan NEN 6786 en NEN 6787 | Beweegbare brug | 2 | |
ROK-0736 | Algemeen-NEN-EN 1990 | Beweegbare bruggen inclusief mechanische uitrustingen moeten worden ingedeeld in gevolgklasse 3 (CC3). | Beweegbare brug | 3 | |
ROK-0737 | Algemeen-NEN-EN 1990 | Voor de ontwerplevensduur van de mechanische uitrusting wordt verwezen naar NEN 6786. | Beweegbare brug | 4 |
Toepassing voor geluidschermen[bewerken]
Aanvullingen op NEN-EN 1990 + NB.
Systeemeis | Eisnaam | Eistekst | Toelichting | Eis aan Objecttype | Sortering |
---|---|---|---|---|---|
ROK-0426 | Algemeen - NEN-EN 1990 | Voor geluidsschermen zijn alle eisen inclusief de constructieve eisen met betrekking tot grondslagen, belastingen, sterkte en enz. opgenomen in de GCW (Richtlijnen Geluidsbeperkende Constructies langs Wegen), e.e.a. met inbegrip van de grondslagen volgens NEN-EN 1990 + NB, de in rekening te brengen belastingen volgens de NEN-EN 1991-serie + NB’s en de materiaalgebonden toetsingnormen + NB’s. Voor stalen geluidsschermen is in de GCW voor de fabricage tevens de uitvoeringsklasse gedefinieerd. De GCW kan daarmee dienen als basisdocument wat voor het constructieve deel invulling geeft aan het gebruik van en de keuzes in de Eurocodes en NEN-EN 1090-2. De ROK (met name het NEN-EN 1090-2 deel in ROK paragraaf 7.20) moet, net als voor overige producten, worden gezien als nadere invulling van keuzes en (aanvullende) eisen. | Geluidsscherm | 10 | |
ROK-0013 | A.1.1 (1)-NEN-EN 1990 | Voor geluidsschermen op kunstwerken in- en over hoofdwegen en hoofdvaarwegen moeten een ontwerplevensduur van 50 jaar en gevolgklasse 3 worden aangehouden. | Geluidsscherm | 20 | |
ROK-00886 | A.1.1 (1)-NEN-EN 1990 | Voor geluidsschermen in de aardebaan langs hoofdwegen moeten een ontwerplevensduur van 50 jaar en gevolgklasse 2 worden aangehouden. | In de GCW, 4.1 is voor geluidsschermen in de aardebaan gevolgklasse 1 of 2 voorgeschreven, afhankelijk van de afstand tot de rijbaan. In de ROK is gekozen voor gevolgklasse 2 in verband met toekomstvastheid. | Geluidsscherm | 30 |
Toepassing voor verkeerskundige draagconstructies[bewerken]
Aanvullingen op NEN-EN 1990 + NB.
Systeemeis | Eisnaam | Eistekst | Toelichting | Eis aan Objecttype | Sortering |
---|---|---|---|---|---|
ROK-0014 | A.1.1 (1)-NEN-EN 1990 | Voor verkeerkundige draagconstructies moeten een ontwerplevensduur van 50 jaar en gevolgklasse 2 worden aangehouden. | Verkeerskundige draagconstructie | 1 | |
ROK-0427 | Algemeen-NEN-EN 1990 | Voor verkeerskundige draagconstructies (portalen en uithouders) wordt verwezen naar de documenten genoemd in tabel 2-7, eigen RWS Richtlijnen. | In de inleiding van de componentspecificatie zijn de mogelijkheden beschreven ten aanzien van de keuze voor RWS-standaard VDC’s of een RWS akkoord bevonden alternatief (vermeld in de betreffende documenten). | Verkeerskundige draagconstructie | 2 |
- Eurocode 1: Belastingen op constructies
- Eurocode 2: Ontwerp en berekening betonconstructies
- Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies (en mechanische uitrustingen, inclusief fabricage en uitvoering)
- Eurocode 4: Ontwerp en berekening van staalbetonconstructies
- Eurocode 5: Ontwerp en berekening van houtconstructies
- Eurocode 7: Geotechnisch ontwerp van constructies
- Eurocode 8: Ontwerp en berekening van aardbevingsbestendige constructies
- Overige materialen waar geen Eurocodes voor zijn
- Overige ontwerprichtlijnen voor kunstwerken
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 1 jul 2021 om 12:26.